Bevers’ poëzie is in ieder geval rijk want blijkt naast muzikaal genot dus ook tal van mogelijkheden te bevatten om associaties van de ontvanger er op een relevante manier in op te nemen. Bevers dicht niet alleen met klankovereenkomst en beelden maar ook met besef van de tegenzetten van de lezer. Er is constant tweerichtingsverkeer!
Bevers is een dichter die dit leven heel zintuiglijk ondergaat, reist ‘in vertrouwen door onaangepaste tijden op de tast’. ‘Gewapend’ met ‘een boekentas vol kennis’ is hij poëtisch thuis in 3000 jaar cultuur. Europa is zijn biotoop. Volop kijkt, hoort, ruikt en smaakt hij maar (zo denkt de lezer) naar het doel van alles, naar de zin van deze ‘wandeling’ kan slechts aarzelend worden getast in deze ‘volle wereld’: de toekomst verbergt zich ‘blauw’ achter de tijden.
Wat mij opvalt is de sterke zegkracht van de dichter, hij balanceert tussen lyriek en parlando. Hij lijkt de juiste synthese te hebben gevonden tussen ‘het nieuwe geluid’ van de Tachtigers, ‘het labo’ van de experimentelen en de taal van de neoromantici die zich uit zuiver dichterlijke overwegingen loswrikken van het eng ‘nieuw-realisme’.
Thierry Deleu in Stroom
klik hier voor de volledige recensie
Uit Bevers’ nuchter maar fijnzinnig registrerende, bedwongen weemoedige verzen spreekt spanning tussen verlies en behoud.
Birgitte Jonkers in Brabants Dagblad
klik hier voor het hele artikel
Bevers beheerst het hele scala van versvormen, hoewel hij een voorkeur aan de dag legt voor verzen met een duidelijke strofebouw tot en met het sonnet. Veel van zijn verzen zijn ritmisch, zelfs metrisch met een voorkeur voor de jambe.
Victor Vroomkoning
klik hier voor volledige tekst
Bevers speelt ook graag met spanning tussen decor en voorgrond, waarbij dan het decor de hoofdrolspeler wordt of de actie dan weer tot randverschijnsel vervaagt (Dagboekblad). Bijzonder knap hoe hij De kamer van Justus Lipsius onderste boven haalt: het is de achtergrond die ‘gebeurt’.
Bernard De Coen