In de buurt van de wereld
Uitgeverij Kleinood & Grootzeer, Bergen op Zoom
ISBN 90-76644-23-3, gwe@euronet.nl,
 € 12,50


 

PERSSTEMMEN OVER IN DE BUURT VAN DE WERELD:

 

Bevers blijft dicht bij het leven. Van ontzielende abstracties is geen sprake. Wat hem inspireert is en blijft herkenbaar. Waar het leven van de dichter tot onderwerp wordt, is de stijl niet minder aanschouwelijk. In het gedicht Op de Kruzenshtern lijkt Bevers de aard van zijn dichterschap als volgt samen te vatten: ‘Waarom ben ik het liefst / in mijn vertrek en schieten avonturen mij door aderen / zodra ik voet zet aan een boord? / Zitten er erfelijkheden in het woord?’ Het loont om het begrip vertrek hier op tweeërlei wijze te duiden. Enerzijds als de ruimte waarin de auteur werkt, anderzijds als de afreis, het telkenmale scheepgaan van iemand die zich het scheppen tot doel heeft gesteld. Bevers gaat op reis en neemt de lezer mee. Menig tekst geniet daarbij de beeldende kracht van een oude ansicht. Door betrekkelijk korte fragmenten te schakelen ontstaan beweeglijke verzen, die in hun ogenschijnlijke toegankelijkheid onverkort aandacht vergen, omdat de schakels soms abrupt van kleur verschieten. Herhaaldelijk pakt Bevers juist op zulke momenten uit met lyrische schoten in de roos. Zoals: ‘Waar ligt betekenis? In kogelgaten of de ruimte / daar tussen? Of: ‘Zie: daar rekt zich een haartje even kalmpjes uit, / met de zekerheid van een boom die weet / dat heel de wereld aan zijn wortels hangt.’

Joost Geerts (in Brabants Dagblad)

 

Hoe zin te geven, hoe een verbinding te leggen tussen de wereld en onszelf? Het antwoord van Bevers mag dan niet onomstotelijk bewijsbaar zijn, in artistiek opzicht is het even verrassend als waar: juist door de persoonlijke opstelling, met alle waarden die daarbij horen ontstaat natuurlijk geen objectief maar een wel degelijk toetsbaar criterium. Bevers neemt in dat proces nauwelijks het woord ‘ik’ in de mond, hij schrijft liever in de derde persoon of verlaat zich op paradigma’s die historische, artistieke of religieuze aspecten vertegenwoordigen zoals Otto Dix, Krysztof Kieslowski en Paul van Ostayen. Dat biedt hem mooi de gelegenheid eigen tijd en domein te verlaten en met beklijvende titels uit te pakken als Petrarca reist ongewapend door de Ardennen en Cookham door Stanley Spencer en Jezus Christus aan de vergetelheid ontrukt. De dichter stelt zich op als lens en blijft daarmee toch medewerker van wat zich tussen tekst en lezer afspeelt. Ik ken werkelijk geen dichter, en ik ken er vele, die dat meer consciëntieus doet dan Bert Bevers. En dat is nu eens, alsjeblief, een groot compliment!

Albert Hagenaars (in Ophef)

 

Bert Bevers is een stille waarnemer in een wijde, grenzenloze wereld. De titel van de bundel suggereert dat hij ‘in de buurt’ daarvan vertoeft. Zijn persoonlijke wereld is noodzakelijkerwijs kleiner. De grote wereld met haar geschiedenis en actualiteit van oorlogen, landschappen, kunsten en onbevattelijke aantallen aardbewoners kan hij alleen maar vermoeden. Tussen zijn eigen kleine wereld en De Wereld bestaat een kloof en juist daarin kiemt de poëzie van Bert Bevers. Je kunt goed zien dat hij zijn gedichten zorgvuldig opbouwt. Alle elementen hangen samen.

Yvonne Né (in BN/De Stem)

 

Bert Bevers zou je kunnen typeren als een macro- en microkosmopoliet: hij heeft oog voor het detail en voor het grote verband en relativeert met raffinement en onderkoelde humor.

Job Degenaar (in Zuid-Friesland)

 

Deze dichter schrijft niet om te provoceren en hij is geen epigoon van toonaangevende of over het paard getilde dichters van vandaag. Bert Bevers heeft lak aan modieuze poëzie. In In de buurt van de wereld observeert hij van op een veilige, maar nooit afstandelijke afstand het boeiende doen en laten van de wereld. Bevers’ poëzie zit – o wonder – nog vol metaforen en plastische beeldspraak. In wezen is Bert Bevers een verteller. Zijn gedichten vertellen een verhaal, zonder dat het gedicht iets van zijn spankracht of van zijn beeldende magie verliest. Weinigen doen hem dat na, want veel dichters van tegenwoordig hebben eigenlijk niets te vertellen. Toch niet als díchter. In de buurt van de wereld is een knap werkstuk van een hoog poëtisch gehalte, een bundel die je altijd opnieuw zou willen herlezen.

Francis De Preter (in Stroom)

 

Bert Bevers is de dichter van ogenschijnlijk onschuldige stillevens die in eerste instantie vredig lijken, maar waar het tandengeknars niet veraf is. Schreef de dichter vroeger, in het gedicht Prachtig beheersen, al niet: ‘kunst is dus steeds / een halve woede prachtig beheersen’? De dichtende observator blijft attent en doet vreemde ontdekkingen. Films zijn voor de dichter een weerkerende inspiratiebron. Er liggen mooie slotzinnen op de loer (‘O zondag, vang toch snel uw trage feesten aan’ bijvoorbeeld). Ook in Poppenspeler, waarin hij even minutieus en voorzichtig als de poppenspeler zijn pop laat spelen de handelingen van deze man omschrijft, grijpt de slotzin (‘Zij liet zich zachtjes overlijden’) naar de keel en wordt de beweging, het hele gebeuren bevroren. Bert Bevers schreef reeds een mooi en aangrijpend poëtisch oeuvre, waarbij In de buurt van de wereld  een meer dan aan te raden bevestiging is.

Roger Nupie (in Stroom)